Doelstelling
- De gaven van leerlingen met een bovengemiddelde intelligentie worden erkend en gebruikt (goed rentmeesterschap).
- De leerlingen worden gemotiveerd en gestimuleerd om extra cognitieve uitdagingen aan te gaan.
- Voorkomen dat leerlingen met een bovengemiddelde intelligentie onderpresteerders worden.
- Onderpresteerders begeleiden om cognitieve uitdagingen aan te kunnen gaan.
- De leerlingen ontwikkelen zich intellectueel én sociaal-emotioneel.
- De vaardigheden van leerlingen worden versterkt.
- Aandacht voor executieve en onderzoeksvaardigheden staat centraal in het onderwijsaanbod en de begeleiding.
- Leerlingen worden meer en beter voorbereid op hun vervolgstudie en functioneren in de maatschappij.
- Binnen de reguliere lessen blijkt uit de gedifferentieerde aanpak dat er oog is voor verschillen onder leerlingen, waaronder de behoeften van leerlingen met een bovengemiddelde intelligentie.
- Leerlingen presteren naar vermogen.
- De ‘zesjescultuur’ onder de leerlingen verdwijnt.
- Het behalen van resultaten boven de acht wordt positief gewaardeerd.
< Terug