Burgerschapsonderwijs

 

De Nederlandse overheid heeft bij wet geregeld dat leerlingen van het basis- en voortgezet onderwijs tot goede burgers van ons land worden gevormd. Scholen moeten de basiswaarden van de democratische rechtsstaat aan de leerlingen overdragen: vrijheid van meningsuiting, het afwijzen van onverdraagzaamheid en discriminatie en bevorderen van autonomie & verantwoordelijkheidsbesef.

Het burgerschapsonderwijs moet van de inspectie voldoen aan de volgende vereisten: doelgericht, samenhangend, herkenbaar en inzicht in resultaten. Ook moet het schoolklimaat in overeenstemming zijn met het burgerschapsonderwijs, waarbij nadruk wordt gelegd op de school als oefenplaats.

Scholen hebben de vrijheid om zelf te bepalen hoe ze dit onderwijs inrichten, zolang het voldoet aan de wettelijke eisen. In de mentorlessen, maar ook bij allerlei andere vakken komt dit burgerschapsonderwijs aan bod.

De Gomarus wil leerlingen vormen tot burger van twee werelden. Een christen is een goed burger hier op aarde. De Bijbel roept op tot gehoorzaamheid aan de overheid, getrouwheid in het dagelijks werk en zo veel mogelijk vrede houden met alle mensen. Een christen is ook een burger van het hemelse Koninkrijk en leeft naar de wetten van de Koning der Koningen. Dat houdt voor het onderwijs in dat leerlingen worden gewezen op dienstbaarheid en zelfbeheersing.

De Gomarus scholengemeenschap werkt nauw samen met de andere reformatorische en gereformeerde scholen op het vlak van burgerschapsonderwijs. Er is een landelijk netwerk voor reformatorische scholen, waarin ook de gereformeerd vrijgemaakte scholen en het Ichtus College (Veenendaal) en de Prins Maurits (Middelharnis) participeren.

 

Maatschappelijke stage

 

Sinds schooljaar 2014-2015 is de maatschappelijke stage niet meer verplicht. De Gomarus heeft het onderdeel maatschappelijke stage toch door laten gaan. In de tweede klas krijgen de leerlingen in september voorlichting over de maatschappelijke stage. De leerlingen moeten in de tweede klas minimaal vijftien uur stage lopen bij een maatschappelijke organisatie. Eventueel kunnen ze meer uren stage lopen in de tweede klas. In totaal moeten de leerlingen dertig uur maatschappelijke stage lopen. Een deel daarvan mogen ze ook in de derde klas doen. Gewoonlijk lopen de leerlingen de stage bij drie verschillende organisaties, tien uur per organisatie. Hierop kan in overleg een uitzondering worden gemaakt.