Als metselaar maak je metselwerk voor fundamenten en muren. Je werkt in de nieuwbouw of in de renovatie van gebouwen, van woonhuizen tot kantoren. Voor de grote metselwerken werk je van bouwtekeningen. Bij kleine karweien maak je zelf de metselspecie; bij grote gebouwen wordt de specie kant en klaar aangevoerd in silo's. Je bereidt het metselen voor door het gebruik van stellatten, zodat je recht en waterpas kunt werken. Je maakt niet alleen rechte muren, maar ook raambogen en siermetselwerk en metselwerk aan riolen. Vooral bij 'schoon metselwerk' (dat in het zicht blijft) is het heel belangrijk dat het resultaat er netjes uitziet. Als metselaar moet je ook kunnen stukadoren en tegelzetten. Bovendien moet je kennis hebben van lijm, metsel- en stucspecie. Je werkt onder leiding van een uitvoerder, vaak met een vaste ploeg collega’s. Je werkt in allerlei bouwprojecten. Je reist dus naar wisselende locaties, meestal in de regio. Af en toe moet je overwerken. Meestal werk je in de open lucht, staand en vaak in ongemakkelijke houdingen. Je sjouwt regelmatig zwaar materiaal. Soms werk je hoog op een steiger. Dat kan risico's met zich meebrengen.