Als metaalwerker maak, bewerk en repareer je onderdelen die zijn gemaakt van bijvoorbeeld staal, gietijzer, non-ferrometalen (niet ijzerhoudende metalen zoals koper, brons en messing) of kunststof (zoals nylon). Daarbij gebruik je technieken waarbij je kleine deeltjes weghaalt met draaien, frezen, kotteren en slijpen. Als de onderdelen klaar zijn, dan monteer je ze in de machine of in het apparaat of bouw je ze op tot één geheel. Je werkt met machines (bijvoorbeeld freesbanken, draaibanken en slijpmachines), handgereedschap (bijvoorbeeld ijzerzagen, boortollen en slijptollen), montagegereedschap (bijvoorbeeld sleutels en tangen) en meetgereedschap (bijvoorbeeld schuifmaten, micrometers en meetklokken). Elk materiaal en elke bewerking vraagt om een specifieke aanpak. Daarmee ben je uiteraard vertrouwd. Je krijgt je opdrachten van een leidinggevende van je werkplaats. Je bepaalt zelf hoe je het werk uitvoert, waarbij je gebonden bent aan de technische voorschriften en veiligheidsvoorschriften.